Sansevieria / Groene Vingers

De vrouwentongen in mijn huis
Verzamelden zich op de vensterbank
Glurend naar de gurende lente
Werden de tongen bij iedere druppel losser

Een kakofonie ontaarde
En ontnam mijn gehoor van de buitenwereld
Gifstoffen omgezet
in poëtisch geïsoleerde lucht

Kakken, vrijen, bakken

Kakken, vrijen, bakken

Kakken, vrijen, bakken

De menselijke genoegens in quarantaine gezet,
Rolden de woorden smakeloos over de papillen van mijn privacy beschermende groene heg.

Het brak mijn concentratie
En terwijl ik onthecht mijn tantrische boek neerlegde
Verloor ik mij aan het moment
En zachtjes liet ik de woorden over mijn tong rollen totdat ook mijn papillen de smaak te pakken hadden

Kakken.

Vrijen.

Bakken.

Als gehypnotiseerd keek ik om naar mijn vingerplant
En vroeg me plots af
Hoe die het zou doen,

in een salade.

Let’s get real

Je leest alle woorden
Want jij bent niet dom
Alle foto’s zijn leuk
Maar toch geef je er om

Want jij wilt toch ook
De wereld wat echter
En die vrolijke foto’s
Die lijken wat slechter

De wereld is poep
Of zelf shit vliegt in ‘t rond
Liever iets slechter
In de troep die je vond

Nou, kijk dan niet verder
Dan dit wat je ziet
Want je hebt grote kans
Dat ik dit schrijf ik blinde paniek

Begrijp me wel goed
Mijn lach is toch echt
Maar soms diep van binnen
Dan gaat het heel slecht

Het kost je heel even
Maar zelfs door de rijm
Zie je, met moeite
Ook soms mijn pijn

Ik lach, oh ik feest
En in jaloezie
Vergeet je de moeite
Achter dat wat je ziet

Vermoeidheid en angst
En het slapen misschien
Wat was er het langst
Kun jij het ook zien?

Mijn leven lijkt somber
Als je niet danst in de regen
Maar IK blijf opgewekt
Met wat IK heb gekregen

New Year, New You

Ze opende haar ogen die bewuste ochtend. Het was koud, dat voelde ze heel goed. Het raam had opengestaan die nacht, terwijl een mist over het land trok. Maar diezelfde mist leek het verleden bedekt te hebben. Langzaam stond ze op en liep naar een spiegel.
De uitgelopen makeup op haar gezicht was de enige herinnering die zich nog restte van wie ze was. En zelfs die was vervaagd.

Minutenlang tuurde ze in de laatste glinsteringen van het verlopen kunstwerk. Tot ze zich losrukte van de beeltenis en een fles makeup remover en wat watjes ontdekte. Ze begon de makeup van haar gezicht te halen en zag de stralende schoonheid die eronder lag. Waarom was dat bedekt geweest?
Ze vond sokken, maar trok ze niet aan, hoe koud het ook was. Waarom zou je de aarde waarop je loopt niet willen voelen? Iedere stap gaf zoveel gevoel, waarom zou je dat willen blinddoeken?
In een hoek viel haar oog op een prachtige jurk. Had die haar lijf versierd? Haar dans versterkt? Haar schoonheid opgetrokken of bedekt? Terwijl ze daar verwonderd stond met het stuk stof in haar handen hoorde ze een vreemd geluid.
Een oorverdovend gepiep, getingel en gebliep verbrak de stilte waarin haar gedachten rondzweefden. Het kwam vanuit het raamkozijn. Ze trok de gordijnen open en het licht van een nieuwe dag verblindde haar voor even.

Daar stond ze, stil, met het gordijn in haar handen de wereld in te kijken. Er lag een hele wereld achter het doek van de kamer waarin ze wakker werd. In het kozijn zag ze de herriemaker. Een lichtgevend klein plat doosje waarop tientallen keren het bericht “Gelukkig Nieuw Jaar” stond. Iedere keer met een andere naam. En een datum: 1 januari 2020. De mist was over haar verleden neergestreken, en wie ze was geweest herinnerde ze zich niet meer. Maar één ding was voor haar zeker: dit was de dag waarop haar leven zou beginnen.

En de wereld lag op haar te wachten, daar achter dat gordijn.

All day, everyday

Ik hijack je huis
Ik beman je deur
Ik steel je spotlight
In het kaarslicht
Van kleine zachte stemmetjes
Die voorzichtig hun liedje
In het sleutelgat draaien
Ze hebben mij gevonden
Alweer
En ik ben niet eens thuis!
Verregende kunstwerken van karton
Hangen boven natte klinkers
Waar een gedwee lichtje
Mij bespeelt
Mijn hart vult met een kleverige troep
Die nog zoeter voelt
Dan de inhoud van de mand die langzaam
In de geopende rugzakjes verdwijnt
Het voedsel is een kleine prijs
Voor de stoet van serenades
Die mij vanavond is gebracht
En ineens besef ik
Dat het best gek is
dat ik geen mamma ben
Want willen kinderen
Dan niet elke dag wat eten?  🤔

Scrabble

Ik kijk naar het bord dat voor me ligt
Het hangt met plakband aan elkaar
De woorden die er op lagen
Waren nooit van mij

Vijf keer de woordwaarde
Het ligt voor me uitgespeld
Keer na keer werden uitgespeeld
Wachtend op mijn beurt

Mijn beurt, het lijkt eeuwen te duren
Met die oude zandloper
Die het spel bepaalt

Ik heb de zandloper erbij gezet
Omdat het te lang duurde
Het twijfelen, het denken
Oh kom op, speel gewoon

Speel gewoon,
Het spel werd te serieus
Te veel denkwerk
Te veel spelers
En niemand wilde verliezen

Niemand wilde een spel verliezen
Dat gespeeld moest worden
En spelen werd iets
Dat overwonnen moest worden

Ik kijk weer naar het bord.
Hoe lang kan zij dit spel nog aan?
Zelfs het plakband begint scheuren te vertonen
In een ooit zo mooi bord.

Terwijl ik wacht op mijn beurt
Bewonder ik het plakband
Hoe haar lijm opdroogt
En ze langzaamaan verhardt

Mijn laatste woord,
In dit tempo lijkt het levens geleden
Dat ik jouw naam had uitgespeld.
Ik ben verbaasd.
Ik wist niet eens dat scrabble accenten had.

De zandloper draait eindelijk om
Is het mijn beurt?
Ik hoor een vage stem in de achtergrond
Ik heb verloren.

De letters op het bord vervagen
Ik hussel de stenen weer
Ik kijk naar mijn bordje en
Paniek!

Ik kan je alle letters
in het alfabet vertellen
Maar ik weet nog steeds niet
Hoe ik jouw naam moet spellen.

Gehaast leg ik
Maar letters neer.
Hoeveel is de woordwaarde?
Win ik ook eens een keer?

Wat is mijn naam?

Weet jij eigenlijk wel mijn naam?
De zoete klank
De warme afdronk
En die zachte kick erna?

Heb jij haar laten rollen
Gezonken in je mond
Je tong lichtjes laten stollen
En licht slikkend afgerond?

Heb je haar laten bezinken
Die rauwe ondertoon
Of was het alleen het drinken
Het vluchtige genot

Heb jij mijn naam ooit wel
Geschreeuwd, gebruld, gezegd?
Of zijn slechts alle klanken
Op jouw pallet gelegd?

Welke kleuren heeft mijn naam
Als je geen canvas had
Was je zicht dan ongekleurd
Je ogen een zwart gat?

Weet jij eigenlijk wel mijn naam?
Haar geuren, haar bouquet
Of heb je ongesnoven
Je neus erop gezet?

Hoor mijn naam, nee luister
En proef haar, spreek haar uit
Rol haar, voel haar, duid haar
En spreek haar dan uit, luid.

Get over it

Over de klippen van het leven
In de afgrond van het bestaan
Wortels gonsden en ze beefden
Maar iemand had het licht aan laten staan

Het diep donker zwart waar ik op wachtte
Scheen glitterend en bijna fel
Zwaaiend vanuit de dieptes
Wachtte mijn persoonlijke hel

Het glimlachte en het zei mij
Maar zo erg was het toch niet?
En ik schreeuwde naar de diepte
Maar waarom zing je dan dit lied?

Een lied van misverstaan verhalen
Borrelde op vanuit het vuur
Het nare geluid dat ik niet kon vertalen
Heeft veel te lang geduurd

Mijn hel, het zong het bijna helder
En toen zei de pannekoek
Helemaal niets meer
En naar de vertaling kon ik lekker zelf op zoek

Het monster rees vanuit de dieptes
En hielp me op de kant
De zee kabbelde en deinde
In het eb, weer aangestrand

Een zeemeermin, ontnomen zomer
En zonder staart weer in het zand
Zo gemakkelijk ontkomen
Door het herfstweer aangerand

Nee! Nee! Schreeuwde ik,
Voor wie het kon verstaan
Ik creeer mijn eigen wereld
En niet die jij mij hebt aangedaan

Ik was woest, echt furieus
Om alles onverteld
Dus stond ik bovenaan die klif
Met geen andere keus gekweld

Ik had je kunnen negeren
Weglopen, misschien ook
Maar in mijn hoofd gonsde het lied
Waarmee jij mij had bestookt

Ik liep achteruit en beefde
Maar wist dat ik moest gaan
Over de klippen van het leven
In de afgrond van mijn bestaan

Geiligheid

Jouw brein en jouw woorden
Is waar ik om geef
Je lichaam is prachtig
Maar niet waar ik voor leef

Kom kleed je eens uit
Maar met kleding aan
Ik hou van je lichaam
Maar dat is niet waar ik voor ga

Voed mij je gedachten
En je tranen toe
Je lichaam is prachtig
Maar dat is niet wat ik doe

Geef mij jouw echtheid
Het zwart van je ziel
Je lichaam is prachtig
Maar niet waar ik voor kniel

Want ik aanbid waarheid
Ik aanbid je vol
Maar pas als jij je laat zien
Wordt ik he-le-maal dol