Ze opende haar ogen die bewuste ochtend. Het was koud, dat voelde ze heel goed. Het raam had opengestaan die nacht, terwijl een mist over het land trok. Maar diezelfde mist leek het verleden bedekt te hebben. Langzaam stond ze op en liep naar een spiegel.
De uitgelopen makeup op haar gezicht was de enige herinnering die zich nog restte van wie ze was. En zelfs die was vervaagd.
Minutenlang tuurde ze in de laatste glinsteringen van het verlopen kunstwerk. Tot ze zich losrukte van de beeltenis en een fles makeup remover en wat watjes ontdekte. Ze begon de makeup van haar gezicht te halen en zag de stralende schoonheid die eronder lag. Waarom was dat bedekt geweest?
Ze vond sokken, maar trok ze niet aan, hoe koud het ook was. Waarom zou je de aarde waarop je loopt niet willen voelen? Iedere stap gaf zoveel gevoel, waarom zou je dat willen blinddoeken?
In een hoek viel haar oog op een prachtige jurk. Had die haar lijf versierd? Haar dans versterkt? Haar schoonheid opgetrokken of bedekt? Terwijl ze daar verwonderd stond met het stuk stof in haar handen hoorde ze een vreemd geluid. Een oorverdovend gepiep, getingel en gebliep verbrak de stilte waarin haar gedachten rondzweefden. Het kwam vanuit het raamkozijn. Ze trok de gordijnen open en het licht van een nieuwe dag verblindde haar voor even.
Daar stond ze, stil, met het gordijn in haar handen de wereld in te kijken. Er lag een hele wereld achter het doek van de kamer waarin ze wakker werd. In het kozijn zag ze de herriemaker. Een lichtgevend klein plat doosje waarop tientallen keren het bericht “Gelukkig Nieuw Jaar” stond. Iedere keer met een andere naam. En een datum: 1 januari 2020. De mist was over haar verleden neergestreken, en wie ze was geweest herinnerde ze zich niet meer. Maar één ding was voor haar zeker: dit was de dag waarop haar leven zou beginnen.
En de wereld lag op haar te wachten, daar achter dat gordijn.