Over de klippen van het leven
In de afgrond van het bestaan
Wortels gonsden en ze beefden
Maar iemand had het licht aan laten staan
Het diep donker zwart waar ik op wachtte
Scheen glitterend en bijna fel
Zwaaiend vanuit de dieptes
Wachtte mijn persoonlijke hel
Het glimlachte en het zei mij
Maar zo erg was het toch niet?
En ik schreeuwde naar de diepte
Maar waarom zing je dan dit lied?
Een lied van misverstaan verhalen
Borrelde op vanuit het vuur
Het nare geluid dat ik niet kon vertalen
Heeft veel te lang geduurd
Mijn hel, het zong het bijna helder
En toen zei de pannekoek
Helemaal niets meer
En naar de vertaling kon ik lekker zelf op zoek
Het monster rees vanuit de dieptes
En hielp me op de kant
De zee kabbelde en deinde
In het eb, weer aangestrand
Een zeemeermin, ontnomen zomer
En zonder staart weer in het zand
Zo gemakkelijk ontkomen
Door het herfstweer aangerand
Nee! Nee! Schreeuwde ik,
Voor wie het kon verstaan
Ik creeer mijn eigen wereld
En niet die jij mij hebt aangedaan
Ik was woest, echt furieus
Om alles onverteld
Dus stond ik bovenaan die klif
Met geen andere keus gekweld
Ik had je kunnen negeren
Weglopen, misschien ook
Maar in mijn hoofd gonsde het lied
Waarmee jij mij had bestookt
Ik liep achteruit en beefde
Maar wist dat ik moest gaan
Over de klippen van het leven
In de afgrond van mijn bestaan