“Hey!” Klonk het plotseling. Ik zette mijn spuitbus neer en draaide me om naar waar de stem vandaan kwam. De mannenstem onder mn balkon had een jongen naast zich staan.
Het duurde even voor ik hem herkende als de bouwvakker die mij een paar weken ervoor tevergeefs met mijn brommer had zien lopen om ‘m aan de praat te krijgen.
“Dit is mijn zoon, hij is dol op knutselen aan brommers. Als jij je Puch even pakt dan neemt hij ‘m wel mee”
“Ok, blijf staan” antwoordde ik.
Zonder aarzelen liep ik naar binnen en pakte mijn sleutels. 2 minuten later overhandigde ik mijn trots aan de glunderende tiener die nog altijd naast zijn vader onder mijn balkon stond. “Vind je het echt leuk?”
“Ja! Enorm!” zei de jongen. Achter mij hoorde ik de zware toegangsdeur in het slot vallen. Shit. Ik had mijn huissleutels in de hal laten liggen.
Terwijl de man en zijn zoon met mijn brommer aan de hand wegliepen, liep ik om het gebouw heen om bij een van mijn buren aan te bellen.
Mijn pas was licht en mijn grijns groot: Ik besefte heel goed wat ik net had gedaan.
De bovenbuurman stond licht verwilderd met zijn dochter in de deuropening. Hij was zichtbaar opgelucht dat de deurbel alleen was gegaan om de verstrooide buuf van beneden binnen te laten. Een week eerder had hij haar al gered door haar sleutels te vinden en ze twee dagen later terug te geven. Ze had ze in haar voordeur laten zitten en het was te vroeg om aan te bellen dus had hij ze meegenomen.
Na een kort gesprek over mijn moeizame sleutelrelatie liep ik weer naar beneden.
Ik stapte mijn balkon op en pakte de spuitbus weer op. Terwijl ik verder ging met het doek voor me grinnikte ik om mijn interne dialoog.
“Jij maakt ook altijd van alles mee, Jay, hoe kan dat toch?”
“Omdat ik me vol vertrouwen ergens in kan storten”
Tuurlijk weet ik hoe absurd het is om je brommer aan volslagen vreemden te overhandigen, maar ik stem mezelf zo gelukkig met mijn vertrouwen in de wereld. Ik glimlach terwijl ik mijn ratio vertel dat alles goedkomt. Gewoon, omdat ik weet.
Het lijkt een misplaatst soort naiviteit, maar het is het niet. Ik ben zeker dat mijn vertrouwen in de mensheid vandaag gesterkt zal worden. En anders? Mijn blauwe pretogen beginnen te glimmen terwijl ik mezelf antwoord. “En anders heeft het mij alleen maar een brommer gekost”
De basis van mijn doek is af; voor me pronkt een effen gouden vlak.
Ik besef dat de brommer weinig waarde voor me heeft tegenover de ervaring van de oprechtheid van vreemden. Ik weet ook dat ik nogal eens ben gestruikeld in mijn blinde vertrouwen in de medemens. (Hoewel ik nog steeds in die mensen geloof, als ze hun onzekerheid de baas kunnen)
Al die grappen over het trouwen met rijke mannen waren misschien helemaal zo slecht nog niet, als ik zo weinig waarde hecht aan dingen.
Ik sluit de balkondeur en laat het gouden vlak achter om te drogen.
“Vroeg of laat komt er vast een miljonair voorbij om mij te onderhouden in mijn extravagante lifestyle” spreek ik mezelf geamuseerd toe om vervolgens te vervallen in een diepe slaap naast mijn gaskacheltje.